Hoe werkt een Satelliet?

Een satelliet bestaat uit heel veel kleine en lichte onderdelen, daardoor is hij goedkoper te lanceren. Maar een satelliet moet wel bestemd zijn tegen ijskoude temperaturen in de schaduw en tegen de hitte van de zon.
Een normale satelliet wordt bestuurd door radiosignalen, die worden verzonden door een grote schotelvormige antenne bij het grondstation op het aardoppervlak. Deze overdracht van gegevens wordt de uplink genoemd. De satelliet stuurt informatie over zijn positie, de toestand van zijn batterijen, foto's of metingen die hij heeft verricht, enzovoorts, naar hetzelfde of een ander grondstation. Dit noemen we de downlink.
De meeste satellieten hebben transponders. Transponders versterken signalen die de antenne bij de uplink van een grondstation heeft ontvangen, en stuurt ze bij de downlink via een andere antenne naar een grondstation ergens ver weg. Dit is de manier waarop communicatie satellieten signalen over grote afstanden herhalen.